Enkelvoud | Meervoud | |||
Je finis | Ik (be)eindig/ maak af | 1 | Nous finissons | Wij (be)eindigen/ maken af |
Tu finis | Jij (be)eindigt/ maakt af | 2 | Vous finissez | Jullie (be)eindigen/ maken af |
Il finit | Hij (be)eindigt/ maakt af | 3 | Ils finissen | Zij (be)eindigen/ maken af |
Elle finit | Zij (be)eindigt/ maakt af | 3 | Elles finissen | Zij (be)eindigen/ maken af |
On finit | Men (be)eindigt/ maakt af | 3 |
Dit werkwoord behoort tot de groep regelmatige werkwoorden eindigend op -ir. Andere veel voorkomende werkwoorden in deze groep:
Réfléchir = nadenken | Ralentir = vertragen, remmen | Guérir = genezen |
Punir = straffen | Garantir = garanderen | Choisir = kiezen |
NB Andere werkwoorden op -ir zijn onregelmatig bijv. sortir (uitgaan), partir (weggaan), dormir (slapen)