Les couleurs = de kleuren
il a les yeux rouges = hij heeft rode ogen
jaune = geel / vert = groen / gris = grijs
blanc = wit / noir = zwart
il a les yeux arc-en-ciel = hij heeft regenboog-ogen
et une tête en bois = en een houten hoofd
J’aime les voitures = ik houd van auto’s
Het is la voiture, dus de kleuren krijgen de vrouwelijke vorm
J’aime les camions = ik houd van vrachtwagens
Het is le camion, dus de kleuren krijgen de mannelijke vorm
Mannelijk | Vrouwelijk | |
Rouge | Rouge | Rood |
Bleu | Bleue | Blauw |
Blanc | Blanche | Wit |
Noir | Noire | Zwart |
Violet | Violette | Paars |
Jaune | Jaune | Geel |
Vert | Verte | Groen |
Rose | Rose | Rose |
Beige | beige | beige |
In het meervoud komt er een -s achter.
Il y en a de toutes les couleurs = ze zijn er in alle kleuren