Spring naar de hoofdinhoud

Finir

Finir

Enkelvoud Meervoud Je finis Ik (be)eindig/ maak af 1 Nous finissons Wij (be)eindigen/ maken af Tu finis Jij (be)eindigt/ maakt af 2 Vous finissez Jullie (be)eindigen/ maken af Il finit Hij (be)eindigt/ maakt af 3 Ils finissen Zij (be)eindigen/ maken af Elle finit Zij (be)eindigt/ maakt af 3 Elles finissen Zij (be)eindigen/ maken af On […]

Richtlijnen toets A1

Richtlijnen toets A1

De toets bestaat uit vier onderdelen: luisteren, spreken, lezen en schrijven. Luisteren Een kort fragmentje met telefoonnummers en een naam die gespeld wordt Een kort fragmentje met vragen over waar iets is, of hoe laat iets plaatsvindt. Exemple:             Où est la réunion? Dans la salle en face Dans la salle à côté de mon […]

Prendre / comprendre

Prendre / comprendre

Prendre = nemen Enkelvoud   Meervoud Je prends Ik neem 1 Nous prenons Wij nemen Tu prends Jij neemt 2 Vous prenez Jullie nemen/ u neemt Il/elle prend Hij/zij neemt 3 Ils/elles prennent Ze nemen   Comprendre = begrijpen Enkelvoud   Meervoud Je comprends Ik begrijp 1 Nous comprenons Wij begrijpen Tu comprends Jij begrijpt […]

Wederkerende werkwoorden (présent = o.t.

Wederkerende werkwoorden (présent = o.t.t.)

Dit zijn werkwoorden met ‘zich’, in het Frans met ‘se’. We nemen een werkwoord dat zowel in het Frans als in het Nederlands wederkerend is: se présenter = zich voorstellen. Enkelvoud   Meervoud Je me présente Ik stel me voor 1 Nous nous présentons Wij stellen ons voor Tu te présentes Jij stelt je voor […]

S’appeler

S’appeler

S’appeler = heten. In het Frans een wederkerend werkwoord (met ‘se’ = ‘zich’).   S’appeler is wederkerend in het Frans. In het Nederlands niet. Ezelsbruggetje: s’appeler = zich noemen Enkelvoud   Meervoud Je m’appelle Ik heet 1 Nous nous appelons Wij heten Tu t’appelles Jij heet 2 Vous vous appelez Jullie heten/ u heet Il/elle […]

ERK niveau A1

ERK niveau A1

Hieronder staat voor niveau A1 per vaardigheid aangegeven wat je moet kunnen in de vreemde taal. De onderwerpen op deze website hebben een label met het taalniveau. De richtlijnen voor toets A1 vind je hier. A1 – luisteren Ik kan vertrouwde woorden en basiszinnen begrijpen die mezelf, mijn familie en directe concrete omgeving betreffen, wanneer […]

Ma famille

Ma famille

Aujourd’hui je vais vous présenter à ma famille = vandaag ga ik u voorstellen aan mijn familie Venez, suivez-moi, tout le monde est dans la cuisine = kom, volg mij, iedereen is in de keuken Mon père = vader Ma mère = moeder Mon petit frère = broertje Ma sœur = zus Mon grand-père = […]

Demander le chemin

Demander le chemin

De weg vragen. Je cherche …. = ik zoek à gauche = links Vous continuez …. = u gaat verder à droite = rechts Vous tournez à droite = u slaat rechtsaf Tout droit = rechtdoor Où se trouve …. = waar bevindt zich Juste à côté = direct naast Quand je vais à l’école […]